Omdat ik maar al te goed bekend ben met het fenomeen pesten, voelde ik in eerste instantie wat angst toen ik dit boek zou gaan recenseren. Niet om wat ik zou lezen, maar om wat ik mogelijk zou voélen tijdens het lezen. De titel maakte me ook wat sceptisch. “Wie kan er nou álles over pesten schrijven?,” dacht ik.
Maar Mieke van Stigt maakt de titel van haar boek waar. Ze behandelt inderdaad alle aspecten van het pesten. Mét fijne handvatten om deze situaties te overkomen.
Kinderen in pestsituaties wordt al gauw verteld dat ‘het erbij hoort’, dat ze het er zelf naar gemaakt hebben (‘ja, je draagt ook wel rare kleren’, ‘je gedraagt je vaak ook zo vreemd’) of dat ze zich niet zo aan moeten stellen (‘het is maar een grapje’). Ofwel: je hebt er maar mee te leven en je moet zelf maar weerbaarder worden. Maar werkt dat ook zo?
Mieke van Stigt, socioloog en pedagoog, legt in haar boek haarfijn uit dat er inderdaad mensen zijn die eerder slachtoffer zijn van pesten, omdat ze ‘afwijken’ van de groep waar ze zich in bevinden. Maar dat het er zeer zeker níet bij hoort en dus ook niet wenselijk is.
Pesten is een probleem van de hele groep
Als er structureel pestgedrag voorkomt in een groep, dan is dat een teken dat niemand zich volledig geaccepteerd voelt. Er zit een hiërarchische verstoring. De persoon die de leiding zou moeten hebben, die in zou moeten grijpen bij de verstoring in de groep, laat deze taak liggen. Hierdoor is niemand zijn of haar plek in de hiërarchie van de groep zeker en krijg je terugkerend pestgedrag.
Leraren ervaren gedragsproblemen meestal als het probleem van de leerling. Dat een leraar het probleem kan veroorzaken of in stand houden, wordt meestal (liever) niet gezien.
Iedereen in de groep heeft een rol, ook wanneer het op pesten aankomt. Niet alleen de ‘pestkop’ en de gepeste(n) zijn deelnemers in de pestsituatie, ook de meelopers, verdedigers en omstanders zijn onderdeel van het geheel. Alleen de pester ‘hard aanpakken’ of de gepeste naar een weerbaarheidstraining sturen zal de algehele situatie daarom niet verbeteren, sterker nog: in de meeste gevallen zal het daardoor op een later moment juist escaleren.
Een aanpak waardoor iedereen zich op zijn plek voelt, dát is de aanpak waar iedereen in de groep bij gebaat is. Geen symptoombestrijding, maar het oplossen van het onderliggende probleem.
Echt alles over pesten
‘Alles over pesten’ blijkt inderdaad alles wat met pesten te maken heeft te behandelen. Het geeft inzicht in hoe pestsituaties ontstaan en kunnen blijven bestaan. En waarom de een sneller en vaker doelwit is dan de ander. Het boek geeft niet alleen meer inzicht in het fenomeen pesten, maar geeft ook praktische handvatten. Dit boek is een aanrader voor iedereen. Omdat pesten een zaak is die ons allemaal aangaat.
Pesten komt voornamelijk voor in de leeftijdsgroep van 10-15 jaar. Het overkomt 10% van de kinderen en is dus geen groepsproces. Het kind wordt ‘groot’. Het gaat zich onttrekken aan de aansturing en bescherming door de juf en de ouders. Dit verloopt voor ieder kind anders. Pesters zijn sociaal sterk en gepesten zijn cognitief sterk, daarom wordt er op het VMBO meer gepest dan op het VWO. Pesters zijn kinderen die zichzelf superieur vinden en dat aan de peergroup tonen door iemand met geweld te overheersen. Dit noemen we pesten.
Anti pesten methodes voor scholen zijn gericht op kinderen die niet (zullen) pesten. Dit betreft 90% van de groep en daardoor lijkt de methode succesvol. Maar, het pestende kind zegt: ‘Je bent m’n moeder niet!’ en de school zegt: ‘Het is mijn kind niet!’.
Pesten kan alleen gestopt worden door de pester te overheersen. Liedjes, armbandjes en petjes hebben daarom nauwelijks effect.
Rond de leeftijd van 14 jaar onstaat het groepsproces waarbinnen iedereen gelijk is en het pesten stopt! Maar niet ieder kind wordt een verantwoordelijke volwassene. Sommigen blijven pesten tot en met het bejaardenhuis. De ‘Psychologische Volwassenwording’ (professor M. Westenberg, 2002) verklaart met uiterste precisie de oorzaak van pesten, helaas gaat ‘Alles over pesten’ daaraan voorbij.
Oeps! Een kritische noot is niet gewenst?
Net zomin als pesten verklaard kan worden uit eigenschappen van het slachtoffer, kan het verklaard worden uit psychologische eigenschappen van de pester alléén. Er is immers altijd een sociale context waarin dat pesten ondersteund of gedoogd wordt. Pesten is een probleem van een onveilige sociale context en dat zien we niet alleen op scholen (ook voorbij de leeftijd van 14 jaar!) maar ook op de werkvloer, zie daarvoor de cijfers van TNO. Natuurlijk is het interessant om naar eigenschappen van de dader te kijken, maar het antwoord of de oplossing zul je daarin niet vinden.