Het zou soms wel makkelijk zijn: als je kind niet doet wat je zegt, aan wat touwtjes trekken en hopla! kind loopt weer in de pas. Maar kinderen zijn geen marionetten, en dat is maar goed ook. Ook voor opvoeders is het wel eens goed om ‘nee’ te horen.
Onlangs is mijn dochter met haar klas naar een voorstelling van Kooman’s poppentheater geweest. Een prachtig decor bepaalde de sfeer, en de poppenspelers brachten de figurerende dieren met hun handen en stem knap tot leven. Hoewel ik poppentheaters vooral in verband breng met kindervoorstellingen doen ze me ook altijd denken aan een film. In ‘Being John Malkovich’ ontdekt een werkloze poppenspeler een ingang naar het hoofd van de acteur John Malkovich. Langzaam maar zeker krijgt de poppenspeler volledige controle over de acteur en levert hij zijn ultieme werk af: het bespelen van een levende marionet.
Ik zie een parallel met de omgang met kinderen. Wat we graag zouden zien is dat kinderen doen wat wij willen. Dat wij de touwtjes bewegen en het kind automatisch volgt. Hele trukendozen zijn er met beloftes en manieren om dit voor elkaar te krijgen. Opvoeders wisselen onderling ervaringen uit, maar ook professionals doen een duit in het zakje: als je nou zus doet, dan doet het kind vanzelf zo. Hoe kan het dan toch dat de inhoud van die trukendoos keer op keer van stal wordt gehaald? Trucs blijken niet te werken en worden vervangen met nieuwe beloftes op succes.
Blijkbaar werkt het niet zo eenvoudig als gedacht. En dat is verklaarbaar. Een kind is namelijk geen marionet, en een opvoeder geen poppenspeler. Onze macht rijkt simpelweg niet zo ver dat we anderen – kinderen, maar volwassenen net zo goed – kunnen laten doen wat wij willen, hoewel dat soms wel zo lijkt. Wanneer we fysieke of mentale overmacht inzetten om iets gedaan te krijgen, is de kans groot dat de ander eieren voor zijn geld kiest. Bij jonge kinderen zal overmacht nog vaak kans van slagen hebben vanwege het grote machtsverschil tussen volwassene en kind – je bent tenslotte groter en sterker – maar hoe ouder het kind wordt, hoe meer het zijn hakken in het zand gaat zetten. De kans op succes wordt kleiner, terwijl de kans op ongewenste bijeffecten groter wordt.
Een kind is geen marionet, en een opvoeder geen poppenspeler
Wat we in feite wél kunnen doen is invloed uitoefenen, de situatie zo inrichten dat we de kans dat een ander doet wat wij willen vergroten. Vergelijk het met een eendenfuik. Deze is ontworpen om eenden in de val te lokken. De kans dat we hiermee een eend vangen is groter dan wanneer we geen fuik gebruiken, maar er zullen altijd eenden zijn die, om wat voor reden dan ook, de fuik niet inzwemmen. Dat kunnen we de eend niet kwalijk nemen. Waarom nemen we het een kind dan wel kwalijk als het niet doet we willen?
Is het geen tijd om ons verwachtingspatroon bij te stellen en te accepteren dat kinderen recht hebben op hun eigen keuzes, en hun eigen touwtjes in handen mogen hebben? Dat we hooguit kunnen proberen een kind van het belang van onze wens te overtuigen. En dat we als dat niet lukt het kind niets kwalijk nemen, maar beter onszelf kunnen afvragen wat wij anders hadden kunnen doen. Of als derde optie: accepteren dat je niet altijd kunt krijgen wat je wilt. Ook voor een opvoeder kan het geen kwaad af en toe eens ‘nee’ te horen.