Kinderen zijn niet van nature wreed, beschermende ouders maken geen weerloze kinderen en de meeste antipestmethoden op scholen lossen weinig op. Socioloog Mieke van Stigt fileert in het boek Alles over pesten gangbare opvattingen.
Als een prima huis met een verrot fundament. Zo omschrijft socioloog en pedagoog Mieke van Stigt (50) het zelfbeeld dat ze had opgebouwd na een jeugd waarin ze jaar in jaar uit chronisch gepest werd. Toen haar dochter (nu 18) als kleuter als twee druppels water op haar begon te lijken, voelde ze de bui al hangen. Tegelijkertijd was er bij haar vrijwel direct het besef: als ik nu niet mijn eigen pestverleden verwerk, kan ik er straks niet voor haar zijn. Niet op de manier die zij nodig heeft.
Tijdens een ouderavond op school hoorde ze pestexpert Theo Klungers vertellen over de impact van pesten op het volwassen leven. Volgens hem heeft pesten blijvende gevolgen als het langer dan vier maanden duurt. Van Stigt: ‘Ik geloofde mijn oren niet. Víer maanden?! Ik ben zeker acht jaar gepest, buitengesloten en uitgescholden. Na afloop ben ik naar hem toegegaan om verder te praten. Het begin van een jarenlang herstelproces.’
Het voorlopige eindpunt van haar persoonlijke zoektocht naar het hoe en waarom van pesten, is het boek Alles over pesten, waarin ze op zoek gaat naar fundamentele processen die ten grondslag liggen aan pesten. Van Stigt onderzoekt het fenomeen vanuit sociologisch, pedagogisch en zelfs biologisch perspectief. Haar persoonlijke belevenissen lopen als een rode draad door het boek, maar worden steeds gestaafd door wetenschappelijk onderzoek en verhalen van andere ervaringsdeskundigen. Bovendien geven de tips en adviezen ouders en leerkrachten concrete handvatten om met de inzichten uit het boek aan de slag te gaan.
Zijn kinderen van nature wreed?
‘Pesten komt niet alleen bij kinderen voor, volwassenen pesten net zo hard. Ook op het idee dat het buitensluiten van anderen natuurlijk is, zoals vaak wordt beweerd, is wel wat af te dingen. Empathie heeft diepe wortels in de evolutie en is aangeboren bij de mens. Tegelijk weten we dat het juist de sociale omstandigheden zijn die deze aanleg tot medemenselijkheid tot ontwikkeling laat komen. Kinderen leren empathie door zelf sensitief behandeld te worden en door te leren hoe hun gedrag bij anderen overkomt, niet door tegen elkaar uitgespeeld te worden.
Kinderen zijn dus niet wreed, ze zijn nog niet af. Kinderen zijn wreed wanneer zij gestoord of belemmerd worden in hun empathische ontwikkeling door een gebrek aan veiligheid en aan sturing.’
Pesten helpt niemand, ook daders niet.
Pesten dieren ook?
‘Op de apenrots in ieder geval wel. Chimpansees pesten soms zelfs met dodelijke afloop. Een belangrijk verschil met het pesten bij mensen is dat het bij chimpansees en bonobo’s meestal snel wordt opgelost omdat de hogergeplaatste apen ingrijpen als het te gortig wordt. Pestgedrag komt voor bij sociale dieren, dat is ook logisch. Sociale wezens zijn niets zonder de ander. Uitsluiting en verstoting uit de groep zijn daarbij de zwaarst mogelijke straffen, ze ontkennen je bestaansrecht en je fundamentele behoefte aan verbondenheid. Dat verklaart ook de vernietigende gevolgen van pesten voor ons zelfbeeld.’
Heeft een groep baat bij een pispaal?
‘Het uitsluiten van één iemand kan de binding in de groep versterken, maar een negatieve sfeer heeft ook gevolgen voor het geheel. In een harmonieuze groep voelt iedereen zich prettiger, kinderen kunnen zich beter concentreren en dus beter leren. Pesten helpt niemand, ook daders niet. Weerbaarheid doe je op door vertrouwen in anderen, niet via wantrouwen en onveiligheid.’
We willen onze kinderen behoeden voor leed. Betuttelen ouders niet te veel?
‘Het aandeel van ouders in de oorzaken van pesten is minimaal. Uit verschillende onderzoeken blijkt zelfs dat van alle opvoedfactoren die een rol speelden bij pesten, het aandeel van over-beschermende ouders het kleinst is. Er gaat ten onrechte meer aandacht naar de ouders van de slachtoffers dan naar die van de pestkoppen. Juist bij pestende kinderen is de negatieve rol van ouders groter, wat overigens ook daar niet wil zeggen dat ouders daarin altijd schuld treft. De rol van de school, met name die van de leerkracht, blijkt uit al die onderzoeken het allergrootst.’
Helene Guldberg beweert in haar boek Reclaiming Childhood, dat we kinderen hun jeugd afnemen door in te grijpen in pesten.
‘Haar idee is dat wij niet te veel moeten ingrijpen bij pesten, omdat we kinderen daarmee de kans ontnemen om te leren en sterk en weerbaar te worden. Nou word je niet weerbaar van pesten, dat kan ieder slachtoffer je bevestigen. Bovendien is het idee van een jeugd van kinderen onder elkaar, die samen leren in een natuurlijk proces, een mythe. Juist doordat kinderen te veel aan leeftijdsgenoten worden overgelaten die even onervaren zijn als zij, ontnemen we ze de kans om van oudere kinderen en volwassenen te leren sociaal te zijn.’
De huidige schoolstructuur, met alleen leeftijdsgenoten in één klas, werkt pesten in de hand?
‘Nergens in de geschiedenis van de mensheid werden kinderen bij elkaar gezet op basis van hun leeftijd en met weinig tot geen volwassen toezicht. Ze hebben volwassenen nodig om hen te sturen en begeleiden. Van wie moeten ze sociale regels en kennis over groepsgedrag leren? Van die ene docent? Voor er schoolplicht was, leefden kinderen in gemengde groepen waarin ze telkens een stapje opschoven in de sociale hiërarchie. Scholen doorbreken dat patroon. Er zijn scholen, zoals Jenaplan en Montessori, die verschillende leeftijdsgroepen bij elkaar plaatsen. Zo hebben alle kinderen eerst een rol als jongste, dan als middelste en uiteindelijk als oudste. Die rol geeft duidelijkheid; de oudsten helpen de jongsten en die vinden het op hun beurt normaal om bij de oudere kinderen af te kijken hoe het hoort.’
Je moet oppassen dat je je kind niet met jouw verleden belast, hij heeft echt genoeg aan wat hij zelf op zijn bordje heeft.
Als je zelf gepest bent, hoe voorkom je dan dat je je eigen verdriet en angsten projecteert op jouw kind?
‘Veel van deze ouders hebben het gevoel twee keer te falen: niet alleen zijn ze er zelf in het verleden niet in geslaagd om erbij te horen, zij hebben hun kind blijkbaar niet zo kunnen opvoeden dat het hem wel lukte. Je moet oppassen dat je je kind niet met jouw verleden belast, hij heeft echt genoeg aan wat hij zelf op zijn bordje heeft. Maar je kunt wel laten merken dat je weet hoe erg het is en hoeveel pijn het doet.’
Wat kun je doen als je kind gepest wordt?
‘Acceptatie en gehoord worden is de eerste troost bij pesten. Ontkennen van zijn verdriet richt uiteindelijk meer schade aan. Maak je kind duidelijk dat niemand het recht heeft om hem te pesten en dat hij mag zijn wie hij is. Zeg dat je hem wilt steunen en dat je samen met hem een oplossing zoekt. Regie is voor je kind heel belangrijk, samen met vertrouwen. Dat je kind de regie moet hebben, wil niet zeggen dat jij als ouder niets moet doen. Maak dit aan hem duidelijk: het pesten moet stoppen. Geef geen goedbedoelde adviezen, zoals “je moet gewoon voor jezelf opkomen” of “je moet wat meer van je afbijten”. Zulke tips helpen niet en versterken zijn gevoelens van falen en eenzaamheid.’
Ontkennen is soms ook een vorm van overleven.
Waarom willen veel kinderen niet vertellen dat ze gepest worden?
‘Hun grootste angst is dat je woedend naar school rent om verhaal te halen en het pesten daarmee alleen maar erger maakt. En dat klopt ook: als het op school niet goed aangepakt wordt, máák je het inderdaad erger. Kinderen houden ook hun mond omdat ze voor zichzelf willen volhouden dat het wel meevalt. Zeggen dat ze gepest worden, maakt de situatie definitief. Ontkennen is soms ook een vorm van overleven. Ze lachen vrolijk met de pestkoppen mee en doen alsof het hen niet raakt. Schaamte kan ook een rol spelen, of de angst ouders teleur te stellen. Veel ouders willen immers graag dat hun kind populair is en veel vriendjes heeft. Hoe vertel je ze dat dat niet zo is? Sommige kinderen willen hun ouders niet belasten met die zorg, soms ook omdat hun ouders eerder onmachtig of geïrriteerd reageerden.’
Je stelt dat de aanpak van pesten nog steeds te veel is gericht op dader en slachtoffer, terwijl oorzaak én oplossing bij de groep liggen.
‘Die fout maken we keer op keer: we kijken naar de eigenschappen van het slachtoffer om het pesten te verklaren en vellen een moreel oordeel over het gedrag van de dader. Maar je kunt sociale processen niet reduceren tot het gedrag van individuen. Alle aanwezigen bij het pesten hebben een rol: als dader, als aanmoediger van de dader, als meeloper, als slachtoffer, als verdediger van het slachtoffer of als buitenstaander.’
Kanjertrainingen helpen niet?
‘Het slachtoffer in zijn eentje naar een weerbaarheidstraining sturen, verandert niets aan de pestcultuur op school. Het kan een kind helpen inzicht te krijgen in gedrag van anderen en troost bieden om lotgenoten te spreken, maar weer terug op school gaat het pesten vaak door. Scholen staan vervolgens met de handen in het haar omdat ze niet meer weten wat ze moeten doen. De kanjertraining kan wel nuttig zijn als interventiemiddel in de hele klas.’
Leerkrachten die vinden dat pesten erbij hoort, zijn niet snel geneigd om in te grijpen.
Je bent niet mild over het aandeel van de leerkrachten.
‘De leerkracht maakt het verschil in de klas, ook in positieve zin. Er zijn gelukkig veel goede leerkrachten, die vinden dat elk kind gelukkig mag zijn in de klas, die zich daarvoor inzetten en daarbij ook kritisch naar hun eigen aandeel kijken. Anderzijds zijn er ook veel leerkrachten die echt onderdeel zijn van het probleem en dat is nog steeds taboe. Veel leerkrachten verdragen geen kritiek en leggen liever de schuld bij het kind of de ouders.
Leerkrachten die vinden dat pesten erbij hoort, zijn niet snel geneigd om in te grijpen. Het is belangrijk dat die hun eigen rol in het pesten onder ogen zien. Dat kind met adhd of autisme, roept hij ook ergernis bij jou op? Hoe komt dat? Zo’n helikopterblik ontbreekt nu vaak in het onderwijs.’
De juf pest soms ook mee?
‘De opstelling van de leerkracht is allesbepalend voor de pestcultuur in een klas. Als docenten zelf uitsluiten, hoe kunnen ze dan een antipestprogramma uitvoeren? Als docent ben je het anker in de klas. Als je een pestslachtoffer niet openlijk en onvoorwaardelijk steunt, is het verloren. Een kind kijkt naar de docent om te controleren of het klopt wat de anderen zeggen. Als een docent zegt “laat ze maar lullen, ik vind je geweldig”, dan is de impact daarvan enorm, zelfs als het pesten niet opgelost wordt. Andersom geldt hetzelfde. Als een docent zegt “je gedraagt je ook wel erg vreemd”, dan klapt de grond onder je voeten weg.’
De bal wordt nu te vaak bij de kinderen neergelegd?
‘Te vaak wordt de oorzaak van het pesten bij het kind gezocht; dat huilt wel heel snel, reageert overal op of is agressief. Oorzaak en gevolg worden door elkaar gehaald, want dat gedrag is juist een reactie op pesten. Een kwetsbaar, want gepest kind, reageert heftiger op kleine incidenten. Vergelijk het met een blauwe plek. Als iemand daarop drukt, doet het veel meer pijn. Een gepest kind is beurs over zijn hele lijf. De kleinste aanraking kan al een buitensporige reactie veroorzaken. Wanneer je als leerkracht die context uit het oog verliest, doe je een kind onrecht aan door hem op zijn gedrag aan te spreken of het duidelijk af te keuren.’
Wat is wél een goede aanpak voor scholen?
‘Uit onderzoek blijkt dat een schoolbreed programma het beste werkt. Hierbij worden er voor de hele school gedragsregels afgesproken, krijgen leerkrachten intensieve instructie, is er extra toezicht in de school en in de pauzes, worden ouders betrokken, wordt er in de klas gewerkt aan een prettige sfeer en is er individueel aandacht voor betrokkenen bij pesten, met hun ouders.’
Heb je zelf ooit nog contact met je pesters gehad?
‘Zes jaar geleden ging ik voor het eerst naar een reünie van mijn middelbare school. Ik zat nog midden in mijn therapie en vond het doodeng, liep schichtig rond. Mijn grootste pestkop kwam ineens op me af en riep keihard dat ze zo’n spijt had van het gepest. Ik vond dat raar en ontweek haar de rest van de dag, maar vorig jaar kwam ik haar weer tegen en heb ik haar gezegd hoe ik het waardeerde dat ze dat toen zei. Ook andere voormalige pestkoppen kwamen vragen hoe het met me ging en zeiden dat ze de pesterijen destijds ook niet fijn vonden. Dat geloof ik ook. Een pestomgeving is voor niemand fijn. In een negatieve omgeving groei je scheef op, terwijl onder goede begeleiding en in een goede sfeer iedereen opbloeit.’
Dit artikel verscheen eerder in J/M voor Ouders
Pesten is een algemeen geaccepteerd gedrag van mensen inclusief kinderen, het is de spiegel van onze maatschappij. Hoe beter je bent een kunstjes doen des te beter zul je geaccepteerd worden, voorbeeld: de een werkt 40 uur en verdiend 1200 euro en de ander 10.000 of meer voor het zelfde aantal uren en wij vinden dit allemaal heel gewoon. De pesters worden beloond en denken daarom dat ze het recht hebben om een ander zand in de ogen te strooien met luxe en gezag (eigen huis, auto, sieraden, kunst, etc.) en te misbruiken of pesten, want als volwassenen weten we dit, en proberen we onze positie goed te praten. We zijn allemaal pesters en niemand die ons er op aan spreekt, want de hooggeplaatste apen zijn bang voor verlies van hun eigen verworvenheden.
Heel erg jammer voor al die kinderen die verplicht worden om kunstjes te leren waar wij als maatschappij grof geld mee verdienen en dus wordt het systeem van pesten gewoonweg niet bij de wortel aangepakt.
Groetjes Jack
Pesten onder kinderen is totaal anders dan onder volwassenen. Bij kinderen komt het voornamelijk voor in de groep van 8-15 jarigen. Het treft 10% van de kinderen en heeft, net als de pubertijd, te maken met de psychologische ontwikkeling. Rond het 15e jaar zijn de meesten er weer doorheen. Enig begrip voor pesters zou op z’n plaats zijn want daardoor kun je pesten voorkomen. Immers, pestende kinderen zijn niet opzettelijk kwaadaardig want thuis zijn ze poeslief. Hoe meer je er tegenin gaat hoe erger het wordt, en daarom moeten we weerbaarheidstrainingen afschaffen. Ga eerst de ouders van de pester eens vertellen wat hun kind doet, daar heb je meer aan dan aan een armbandje, liedje of petje.