We zitten op het veld voor ons huis. Ik heb een deken neergelegd om op te zitten, heb het dekzeil van de trampoline gehaald. Op mijn kleed staan een bakje met noten en rozijnen, een bakje fruit, een Dopper vol fris kraanwater. En jullie, heerlijke kinderen van me, duwen elkaar op de schommel, springen samen op de trampoline, verzinnen een spel met jullie houten zwaarden (iets met ninja’s). Ondertussen haak ik een toer aan een (al zeg ik het zelf) prachtige sjaal voor mijn zusje.
De vriendjes-van-om-de-hoek komen om de hoek, met allebei een groot bellenblaaszwaard. Jullie spelen met z’n vieren verder terwijl ik een praatje maak met de moeder van de vriendjes. Dan kom je naar me toe, mijn verrukkelijke peuter, met een druipend bellenblaaszwaard in je hand, en je vraagt me: “Wil jij de bellenblaas vasthouden?” En ik zeg: “Nee.”
Heel even voel ik me een onaardige boemoeder.
Nee lief kind, ik wil de bellenblaas niet vasthouden. Ik heb allebei mijn handen nodig voor wat ik zelf aan het doen ben. Ik wil de bellenblaas niet vasthouden, want ik ben aan het haken en dat kan ik niet doen wanneer mijn handen glibberig en zeepsopperig zijn. Verzin zelf maar een manier om dat zwaard met sop rechtop te houden. Heel even voel ik me een onaardige boemoeder. Want ik wil de bellenblaas niet vasthouden, en ik wil je ook al niet iedere keer duwen op de schommel.
Maar lief kind, je bent drie, bijna vier, en ik zorg voor je, iedere dag, de hele dag. Ik regel schone, passende kleren voor je en help je met aankleden. Ik doe boodschappen, ik kook iedere dag gezonde maaltijden voor je. Ik houd het huis waarin je woont schoon, ik knuffel je ’s avonds in slaap, ik houd je vast wanneer je nachtmerries hebt, ik zorg dat je op tijd weer opstaat. Ik ga met je op stap, naar de dierentuin, het strand, de boerderij, het museum. Ik lees je voor, ik heb je lief, ik koester je, voed je, steun je, begeleid je richting zelfstandigheid.
Ik krijg er inderdaad ontzettend veel voor terug.
En ik heb behoorlijk veel opgegeven om een moeder te zijn: Ik heb op dit moment geen betaalde baan, ik speel niet meer in een band, ik ga nog maar sporadisch naar concerten, ik zie mijn vrienden te weinig, en mijn bed al helemaal. Dat zal ik jou en je broer nooit verwijten, dat zijn de keuzes die ik zelf gemaakt heb. Met liefde, met heel veel liefde. En zoals het cliché gaat, ik krijg er inderdaad ontzettend veel voor terug. Maar er zijn door de dag heen maar weinig momenten waarop ik iets voor mezelf heb, iets voor mezelf kan doen. Nu ben jij aan het spelen met je grote broer, met je vrienden uit de buurt, en kan ik een half uurtje haken in de zon. Als je me echt nodig hebt, dan laat ik mijn haakwerk onmiddellijk vallen, dan troost ik, knuffel ik, plak ik een pleister, vis ik je uit de sloot. Maar de bellenblaas, lief kind, mag je zelf vasthouden. Want ik ben aan het haken. En dat, lief kind, is belangrijk voor mij.
Precies: dit is het verschil tussen een lieve moeder en een deurmat.
Prima reactie. Koste het moeite voor je kind om A- met je reactie om te gaan B-oplossing te vinden? Ik vermoed van niet.
Ze probeerde het nog bij de buurvrouw en het buurjongetje, maar toen ze ook daar geen gehoor vond, legde ze het bellenblaaszwaard neer en ging ze iets anders doen. ’t Is een heel pittig meisje, en ze kan zich best eens heel kwaad maken wanneer het leven zich niet naar haar wensen schikt. Maar deze nee pikte ze heel berustend op.