Puberperikelen

Ouders van nu staan voor heel nieuwe uitdagingen in de vorm van (sociale) media. Suzan kreeg er mee te maken toen haar puberzoon iets flikte. En ze ontdekte dat ondanks alles kinderen het meestal niet zo slecht bedoelen.

Het lampje van het antwoordapparaat knippert, een ingesproken bericht van de school. Ik moet bij het afdelingshoofd komen. Mijn zoon van 14 heeft iets ergs gedaan. In een groepsapp van de klas heeft hij een jongen uitgescholden. Voor ‘mongool’, en nog meer van dat soort ‘fraais’.

Natuurlijk vraag ik hem hoe het zit. Ik krijg ook meteen een afschrift van de scheldpartij te zien. Wel zo fijn, omdat ik dan niet voor nog meer onaangename verrassingen kom te staan in het gesprek straks. Hij legt me ook uit hoe het zo kwam. Mijn zoon en deze jongen boteren niet bepaald. Ze hebben een flinke geschiedenis samen, waarbij ook dingen als vechtpartijen en hersenschuddingen langskwamen. En nu dus dit: zwart op wit schelden in een groepsapp.

Dát hij daarmee een foute keuze heeft gemaakt, dat begrijpt hij ondertussen wel – je wordt niet zomaar bij het afdelingshoofd geroepen. Voor zijn kant van het verhaal kan ik ook wel begrip opbrengen. Zo’n dag waarop het je even teveel is, en je supergefrustreerd bent door het zoveelste voorval. Dan kan het gebeuren dat je zo’n uitglijer maakt.

Het afdelingshoofd is een fijne vrouw om mee te praten. We begrijpen elkaars standpunten wel, het is een pittige klas met de nodige botsende persoonlijkheden. De andere jongen heeft het moeilijk, op school en daarbuiten. Echt oplossen kunnen we de situatie eigenlijk niet; tenminste, ik verwacht geen wonderen van het zoveelste geplande gesprek met de heren. Vrienden hoeven ze niet te worden, maar goede klasgenoten voor elkaar zijn is wel zo fijn als je jarenlang samen in de klas zit.
Over één ding zijn we het niet eens. Ze vindt dat we voor straf de mobiel van onze zoon in moeten nemen voor een week of twee. Daar ben ik het pertinent niet mee eens, want wat zou hij daar nu van leren? Ik zou er hooguit mee bereiken dat ik onze band verstoor. Nu konden we open en vrij praten over hoe een en ander zo gekomen was. Dát hij fout bezig is geweest, dat is hem al meer dan duidelijk.
Thuisgekomen schiet me nog een vraag te binnen: ‘Weet je eigenlijk wat een mongool is?’ ‘Ja, iemand uit zo’n land ver weg, bij China in de buurt.’
Standaard afbeelding
Suzan Put
Beelddenker met ontelbaar veel hobbies, twee rechterhanden en fingerspitzengefühl. Moeder van puberzonen en kleuterdochter.
Artikelen: 6

Eén reactie

  1. Ik heb wel enig ervaring op het gebied van pesten, en niet als pester. Dit omvat zoveel…….
    Ik las onlangs in een magazine iets over unfrienden, anders dan via facebook. Het artikel ging in op mij wel bekende informatie dat 3% van een groep, degenen zijn voor wie je door het vuur gaat zg. beste vrienden. Daarna heb je goede vrienden, en dan kennissen, bekenden en afnemend naar niets gemeen hebben of niet gelijk op gaan met…. En dat in ieders leven ontwikkelingen, ervaringen je smaak en voorkeur beïnvloeden zodat je ook wel eens wil ‘unfrienden’ en hoe doe je dat? Afijn, het artikel in een notendop.
    Dus op school speelt het ook, maar hoe laat je anderen met rust als je gedrag ook door hormonen wordt bepaald en die gieren redelijk door je lijf. Je vindt lol leuk, lachen is dopamine op het zoogdierbrein, maar ten koste van is ook dopamine en prethormoon waar je meer van wilt. En als je er ook nog succes mee krijgt bij de meiden en jongens (agressie (vecht-vlucht) hoort bij sex/territorium van reptielbrein) dan is het alleen moeilijker ermee te stoppen. Zeker omdat je over het algemeen deze processen niet kent.
    En je cortexbrein, die lange termijn effecten (o.m. schade bij een ander) overziet is niet klaar.
    Verder speelt nog dat een homogene groep (gelijk-gezinden met eigen kenmerken) met hun groeps-rituelen (muziekstijl, kledingstijl, taal, begroeting etc) oxytocine (knuffelhormoon) aanmaakt, maar cortisol (stresshormoon) als anderszijnden naderen. Een lelijke cocktail, want de groep krijgt smeerolie op het zorg brein, en stress op het nog primitievere reptielbrein dat vecht/vlucht als mechanisme heeft. Allemaal te begrijpen in de context van wat héééééél vroeger nodig was, maar nu in de weg staat als je het niet bestuurt bij jezelf.
    Bovengenoemde is bij de Universiteit van Leiden en A’dam uitgezocht.
    http://www.nieuws.leidenuniv.nl/nieuws-agenda/knuffelhormoon-oxytocine-wekt-agressie-op-naar-concurrerende-.html
    Dus hoe coach je dat? Ik heb alleen wat handvatten binnen de techniek van geweldloos communiceren van M.Rosenberg, ofwel met het GROK-spel. Kijk wat je behoefte is, die leidt tot een prettig gevoel en zoek meerdere strategieën. Kies 1 die haalbaar is en waarvoor een ander niet nodig is. Het spectrum aan gevoelens en behoeften is behoorlijk groot, dus ambivalente gevoelens kan heel goed. Verder heeft de techniek op een rij welke woorden olie op het vuur gooien zoals: generaliseren, jij-bakken, altijd, vaak, nooit en meer.
    Ik ben heel erg duidelijk hierin als leidraad, want veiligheid, gezondheid en welzijn voor eenieder staan bij mij voorop en ik gebruik ook nog het analyse model van transactionele analyse.
    En goede bedoeling of niet zo slechte is geen haarlemmer olie. Je kunt alleen niet verwachten dat kinderen deze kennis allemaal zelf weten. Ik heb er jaren over gedaan dit allemaal inzichtelijke te krijgen.

Geef een reactie

slot pro jepang