Het afgelopen jaar verloor Miloe twee dierbaren aan kanker en vroeg ze zich vaak af of ze haar kinderen niet meer moest beschermen tegen grote-mensen-leed.
‘Mam mag ik nu mijn Star Wars-Lego in elkaar zetten?’ Otis kijkt me verwachtingsvol aan. Nog een uurtje en dan is het voorbij, zijn achtste verjaardag, de dag waar hij al weken naar uitkeek. ‘Nou’, zeg ik aarzelend, ‘het is beter om dat morgen te doen.’ Hij opent zijn mond voor een weerwoord als de telefoon gaat. ‘Het is papa!’ Ik knik en loop met de telefoon aan mijn oor naar de gang. Ik weet wat ik ga horen. Ik weet dat Otis’ achtste verjaardag ook de sterfdag van zijn tante zal zijn. ‘Kan ze niet volgende week doodgaan?’, vroeg hij toen we hem een paar dagen geleden vertelde dat zijn tante nog maar heel kort te leven had. Ik legde hem uit dat we meestal niet zelf kunnen beslissen wanneer we overlijden, zoals we ook de start van ons leven niet kunnen plannen. ‘Maar hoe ga je dan dood mama?’ Ik vertelde over ademhalen, een hart dat niet meer klopt, maar halverwege mijn verhaal had hij genoeg gehoord. ‘Ik ga buiten voetballen, doei!’
Ik ga echt niet nog een keer naar een bruiloft!’ Ik bedoel, hoe heet dat ook alweer, naar een begrafenis!
Nog een uurtje en dan heb ik hem een onbezorgde verjaardag gegeven, herhaal ik tegen mezelf als ik de kamer weer inloop. ‘Otis, nog even over die Lego.’ Mijn stem klinkt onvast. Ik ruim de borden van tafel en zak neer op een stoel. De poedersuiker valt op de grond. Mijn net achtjarige slaat zijn armen om me heen en veegt mijn wangen droog.
Droge ogen
Een paar maanden geleden mislukte het ook al glansrijk, een poging om mijn kinderen met droge ogen te vertellen dat hun stiefoma was overleden. Ik had gewacht op het goede moment, na school. Ik gaf ze een koekje, zei zo luchtig mogelijk: ‘ik moet jullie iets vertellen’ om vervolgens in tranen uit te barsten. Ze schrokken. Bedolven me onder kusjes en knuffels. En vroegen of ze mochten beeldschermen.
Het afgelopen jaar verloren we twee dierbaren aan kanker en vroeg ik me vaak af of ik mijn kinderen niet meer moest beschermen tegen grote-mensen-leed, tegen verdriet. Vooral Otis die, net als z’n moeder, het tobben en piekeren tot een ware levenskunst heeft verheven, zuigt het verdriet van anderen stilletjes in zich op. Tijdens het afscheid van zijn stiefoma zat hij een uur onbeweeglijk in het crematorium. Nu er zeven maanden later weer een familielid was overleden, bleek pas hoeveel het hem had gedaan. ‘Ik ga echt niet nog een keer naar een bruiloft!’ Ik bedoel, hoe heet dat ook alweer, naar een begrafenis!’ Ik knuffelde hem. Vertelde dat er veel kinderen zouden zijn. Dat het belangrijk was om samen afscheid van haar te nemen.
Rare geluiden
Hij onderging deze ceremonie net zo stil. Weigerde te kleuren met andere kinderen, wilde geen bloemen gooien op de kist, stond verstijfd naast zijn uiterlijk emotieloze vader bij het graf. En terwijl ik zijn ronddansende kleuterzusje aan haar arm pakte om te voorkomen ze voorover in het gat kukelde, zag ik hoe Otis zich aan zijn vader vastklampte en hartverscheurende tranen huilde.
Angst. Verdriet. Woede. Emoties die we vaak door elkaar halen, boos worden op een ander is een stuk makkelijker dan je verdriet te laten zien.
De dagen erna was hij, net als zijn vader, vooral boos en geïrriteerd. ’s Avonds, na een dag waarin de ruzies tussen vader en zoon hoog waren opgelopen, wilde hij bij zijn zusje op de kamer logeren. Als ik denk dat ze al lang slapen, staat hij ineens beneden. Bang voor de rare geluiden op haar kamer. In zijn eigen veilige bed blijkt bang eigenlijk verdrietig. ‘Ik zei tegen Nina dat ik het zo erg vond dat mensen die dood zijn nooit meer terugkomen. Ze snapte het niet echt’, zegt hij zacht.
Angst. Verdriet. Woede. Emoties die we vaak door elkaar halen, boos worden op een ander is een stuk makkelijker dan je verdriet te laten zien. Tranen bewaren we voor de duisternis, als niemand het ziet. Ik aai zijn hand. En denk aan de vele heftige huilbuien die hij had baby, peuter, kleuter. Nu is hij acht en schaamt zich voor zijn tranen.
‘Ik had papa nog nooit zien huilen,’ fluistert hij.
‘Vond je het erg om dat te zien?’
‘Niet echt. Ik vond het juist gek dat hij eerst niet huilde op de bruiloft. Ik bedoel begrafenis. Het is toch heel erg dat ze nooit meer terugkomt?’
Ik knik. En veeg mijn wangen droog.