‘Terug naar onze zoogdierlijke roots – over de oorzaak van psychisch lijden’ is de intrigerende titel van het boek dat Aafke Hendriks* schreef. De mens als zoogdier, wat heeft dat te maken met problemen van de geest? Psychische problemen komen veel voor in onze maatschappij. Zo krijgt 1 op de 5 mensen ooit in het leven te maken met een depressie. Ook angstklachten en verslaving komen veel voor. Voor oorzaken wordt vaak gekeken naar onze snelle maatschappij, en de eisen die aan mensen worden gesteld. Aafke Hendriks, sociaal-wetenschapper, betoogt echter dat een belangrijke (misschien wel dé) oorzaak is dat we zorgen voor onze baby’s op een manier die niet past bij hun biologie.
Evolutie en de babyjaren
Hendriks schetst hoe we evolutionair gezien passen in de wereld: We zijn warmbloedig, in staat zijn te leren en te communiceren, we hebben lichaamsbeharing, longen, vier ledematen, en een groot brein. Maar hét onderscheidende kenmerk van zoogdieren is de moeder-kind band. Mensenbaby’s worden afhankelijk geboren. Ze hebben niet alleen praktische zaken als voeding nodig, maar ook hulp bij het reguleren van hun emoties. Baby’s leren zichzelf kalmeren, door eerst gekalmeerd te worden. Leren goede relaties aangaan, door eerst die allereerste veilige hechtingsrelatie te ervaren.
Hét onderscheidende kenmerk van zoogdieren is wel de moeder-kind band
Als een baby krijgt wat hij nodig heeft, dan ontwikkelen zijn hersenen zich zoals zou moeten. Zo niet, dan bestaat het risico dat de hersenen zich minder goed ontwikkelen, in de zin dat het brein stress-gevoeliger is. Dit heeft als gevolg dat baby in kwestie haar hele leven lang kwetsbaar zal zijn voor psychische klachten. Een wiebelige basis betekent dat stressvolle situaties meer impact zullen hebben.
Ongemakkelijke hoop
De ‘biologische norm’ die Hendriks schetst in haar boek staat behoorlijk ver af van de informatie die jonge ouders krijgen. Het ‘baby-perspectief’ lijkt ook geen rol van betekenis te hebben in hoe we onze maatschappij georganiseerd hebben. De schrijver stelt dat alle psychische problemen terug te voeren op scheurtjes die ontstaan in de babytijd. En dát is geen gemakkelijke boodschap. Is iedereen dan na een niet optimale kindertijd gedoemd tot een wiebelige psyche? Volgens Hendriks is het niet zo zwart-wit: Niet alle kinderen reageren hetzelfde op dezelfde ervaringen, en bovendien is een bepaalde mate van herstel mogelijk. Je kunt niet het hele brein op de schop gooien, maar er is wel degelijk verandering te zien in de hersenen na bijvoorbeeld psychotherapie. Het is echter wel heel duidelijk dat de eerste levenservaringen een grote impact hebben. In die zin is de boodschap van Aafke Hendriks misschien juist wel een hoopvolle: We hoeven ons niet neer te leggen bij de hoeveelheid psychisch lijden in onze maatschappij. We hebben mogelijkheden om het anders, beter, te doen.
Niet voor jonge ouders
Dit is geen ‘wauw-een-baby’-boek voor jonge ouders. Als je met een kersverse baby in je armen naar informatie zoekt, wil je waarschijnlijk liever niet teveel lezen over wat er allemaal mis kan gaan. Dan wil je glimmende foto’s en tips tegen krampjes. Maar ‘wauweenbaby’-boeken zijn allemaal geschreven vanuit een bepaalde babyvisie. Zorgverleners werken vanuit een bepaalde babyvisie, een overtuiging van wat een baby nodig heeft. De maatschappij wordt gebouwd op overtuigingen, gezinnen krijgen feedback en hulp vanuit een bepaalde babyvisie. En maar al te vaak lijkt de overheersende babyvisie uit te gaan van gedrag, vanuit de angst voor verwennen, vanuit de ideologie van zelfstandigheid ’trainen’ terwijl een kind daar nog niet aan toe is. Het is niet te zeggen dat alles aan psychische klachten terug te voeren is op de babyjaren. We kunnen er echter wel véél op terugvoeren, en dat zou reden genoeg moeten zijn om de ideeën over verwennen nu eindelijk eens overboord te gooien en te investeren in zorg die bij mensenbaby’s past.
*Aafke Hendriks is een pseudoniem. Ze verwelkomt vragen en opmerkingen via aaf.hendriks@gmail.com.
Top artikel, Ik denk persoonlijk dat het informeren moet beginnen als de ouders nog zwanger zijn en niet pas als ze de baby al in handen hebben. Misschien als iets vanuit het ziekenhuis een leaflet, ouderschapscursus etc. Het belang van de emotionele ontwikkeling en de hechting is voor zoveel mensen gewoon niet duidelijk helaas. Er moet meer aandacht aan worden besteed.
Ik denk zeker dat de oproep om de kinderen meer evolutionair te benaderen zeer terecht is. Voor mij staat de piramide van Maslow daar ook nauw mee in verband. De boeken van o.a. Peter Gray zijn wat dit betreft ook heel interessant. Verder uiteraard de onderzoeken in de neurowetenschappen zoals o.a. door Gerald Hüther verwoord wordt.