Het is bijna 5 jaar geleden dat ik moeder werd en borstvoeding zou gaan geven. Ik wist ergens wel wat van de controverse rond borstvoeding, maar tegelijkertijd wist ik niet hoe fel dat debat eigenlijk is.
Maffioso
Phaedra Werkhoven schreef in het NRC Handelsblad over de zogeheten borstvoedingsmaffia1. Borstvoedingsmaffia. Een scheldwoord dat wordt gebruikt tegen voorvechters van borstvoeding. Of het nu gaat om iemand die de moeder teveel druk geeft om borstvoeding te geven, of een meelevende kennis die een tip probeert te delen: je wordt algauw geschaard onder ‘de borstvoedingsmaffia’. Je bent – blijkbaar – automatisch lid.
Zodra ik het woord hoor zie ik maffioso voor me. Gevaarlijke lui die geweld en eventuele doden niet uit de weg gaan om ervoor te zorgen dat in hún ‘neighborhood’ borstvoeding gegeven wordt. With all means necessary. Op een bepaalde manier is het lachwekkend.
De WHO-code is er met een reden
De WHO-code bestaat er om nieuwe ouders te beschermen tegen commerciële partijen, met als enig belang het verdienen van geld. Stunten met voeding waar baby’s volledig van afhankelijk zijn, dat mag niet. En terecht. Zo kunnen ouders zelf, weloverwogen, een keuze maken die het best is voor hun situatie. Reclame, zeker voor die eerste maanden, heeft daar een desastreus effect op. Reclame staat niet gelijk aan informeren, reclame is een poging om je over te halen dat product te kopen.
De WHO-code, althans het deel dat Nederland heeft aangenomen, richt zich op zuigelingen (baby’s tot en met zes maanden). Dit is ook de enige reden waarom opvolgmelk ooit bedacht is: die is namelijk niet voor zuigelingen en daar mag dan wel reclame voor worden gemaakt. Daar wordt ook goed gebruik van gemaakt. Het is een extra inkomstenbron en zorgt er tevens voor dat indirect ook voor de zuigelingenversie reclame wordt gemaakt: praktisch identieke verpakkingen.
De melkvoedingsindustrie zoekt door middel van advertenties en reclame continu de grens van de WHO-code op. Als een advertentie of uiting de grens overschrijdt, dan kan er geklaagd worden bij de Reclame Code Commissie, maar de fabrikant heeft zijn doel(groep) dan al bereikt.
We gaan ook niet naar de Albert Heijn voor vragen over het retourbeleid van de Aldi.
Follow the money
Kunstvoedingsfabrikanten adverteren en informeren ook over hun grootste concurrent: borstvoeding. Naast dat ze wettelijk verplicht zijn borstvoeding te noemen, grijpen ze dit aan om extra sympathiek over te komen. Helaas klopt de informatie die zij geven over borstvoeding zelden helemaal. Kersverse moeders zullen dat niet snel opmerken, maar het uitvoeren van deze adviezen kan grote gevolgen hebben voor het geven van borstvoeding. Uiteraard staat het bedrijf dan klaar om je te helpen overstappen naar ‘de juiste’ voeding, namelijk die van hen. De moeder voelt zich dan goed geholpen, terwijl ze eigenlijk in een val is gelopen.
Het is ook niet realistisch om te verwachten van een bedrijf dat ze eerlijke informatie over hun grootste concurrentie delen met een potentiële klant. We gaan ook niet naar de Albert Heijn voor vragen over het retourbeleid van de Aldi. Dus waarom wel verwachten dat we bij een kunstvoedingsfabrikant goed geholpen worden bij de borstvoeding?
Vergeet niet dat kunstvoedingsfabrikanten een fantastisch marketingteam op de loonlijst hebben staan. Een team dat precies weet op welke knopjes ze moeten drukken om ervoor te zorgen dat mensen kiezen voor hun product. Als je de theorie van ‘follow the money’ gebruikt, lijken de echte maffiapraktijken eerder bij die van de handige fabrikanten te liggen. Winst is belangrijk, de gezondheid van baby’s is slechts bijzaak. En dankzij die handige marketing is een product, dat ooit bedoeld was als alternatief voor wanneer borstvoeding niet mogelijk was, de Westerse norm geworden.
Duivelse tactieken
Borstvoeding daarentegen moet het vooral hebben van een aantal professionals (zoals lactatiekundigen IBCLC), wat webshops die borstvoedingsgerelateerde artikelen verkopen en vooral vrijwilligers en voedende moeders. Geen groot marketingteam, geen bakken met geld. Een deel hiervan is inderdaad te pusherig, kijkt niet voorbij de eigen situatie (“het is mij gelukt met [insert lijst met borstvoedingsproblemen], dus met een beetje meer inzet lukt het jou ook wel!”). Of zij zwaaien vooral met enge ziektes en risico’s voor jou of je kind.
En hoewel eerlijke informatie belangrijk is, gaat geen vrouw beter of vaker borstvoeding geven van doemscenario’s. De borstvoedingshoek heeft dan wel geen geld, maar zou een hoop kunnen leren van de marketingstrategieën van de voedingsindustrie: noem borstvoeding vaak genoeg in één zin met een enge ziekte en je conditioneert de goegemeente om borstvoeding met nare gevoelens te associëren.
De behoefte om op zo’n felle manier op te komen voor borstvoeding komt waarschijnlijk voort uit angst om een herhaling van de jaren ’70 te voorkomen, waarin de kennis en ervaring van borstvoeding in bijna één generatie weggevaagd werd door handige fabrikanten die binnen wisten te dringen bij ziekenhuizen en consultatiebureaus.
En dát proberen we nou juist te voorkomen met die WHO-code. Maar het kopt natuurlijk lekkerder als we schrijven dat ‘flesvoeding de duivel is’ en dat het allemaal de schuld van de borstvoedingsmaffia is. Succes verzekerd.
De nuance in het debat is zo ver te zoeken. Marketing rond alle kindervoeding is een groot probleem. Een ervaren marketingteam, flink winst maken en de echte zorg om het welzijn van kinderen is ver te zoeken. Maar we moeten toch érgens beginnen. En wat is dan een betere plek dan het begin van een nieuw leven?
Dus wanneer gaan we ons allemaal als volwassenen gedragen, stoppen met schelden en richten we onze pijlen daar waar ze horen?
Zonder WHO-code was de borstvoeding ws totaal verdrongen geraakt in de afgelopen decennia. Dus hoera voor deze code! En hoera voor de actieve vrijwilligers, moeders, lactatie-gezinden, die zich beschikbaar stellen als vraagbaak, ambassadeur, steunpilaar, voorbeeld. Hopelijk pikken de zonen en dochters van nu de voordelen van natuurlijke voeding op, en geven ze het stokje door.
Ze bestaan echt, de borstvoedinsgextremisten: zij die denken dat vrouwen niet slim genoeg zijn om voor zichzelf én hun kind uit te maken wat de beste voeding is. Alle respect voor vrouwen die borstvoeding geven: leuk voor hen en gezond voor de baby. Daar kan niemand tegen zijn. Als borstvoeding mogelijk is, zou ik het iedereen aanraden. Maar mensen verschillen nu eenmaal. Iedereen is anders. Absoluut tegen borstvoeding zijn, is even fout als absoluut voor borstvoeding zijn. Ik heb het geprobeerd, twee keer. Het is niet gelukt (en ik voel niet meer de nood om jullie uit te leggen waarom en hoe maar ik kan u verzekeren dat zonder die ‘commerciële troep’ lees flesvoeding mijn kinderen het misschien niet overleefd hadden). Ik geraak het wel een beetje moe mij altijd te moeten verantwoorden voor die keuze.
@annelissen Dank voor je reactie. Je hebt groot gelijk, je zou je ook tegenover niemand hoeven te verantwoorden. Het debat borst vs. fles is oververhit aan beide kanten en wij van KROOST menen dat geen enkele ouder daar bij gebaat is.
Voor de duidelijkheid: nergens in dit artikel wordt flesvoeding ‘commerciële troep’ genoemd. Het gaat er om dat zorgverleners los van commerciële bedoelingen moeten kunnen werken, dat is in het belang van alle ouders en hun kinderen.
Dank je voor deze reactie, helemaal mee eens.
Ik kan erg goed zelf nadenken en ik vind dit artikel zeker niet bijdragen aan onderling meer begrip. De overtuiging eigen gelijk en misplaatst calimerogehalte straalt eraf. Ga maar eens zoeken, niemand vindt iets negatiefs over borstvoeding want dat kan helemaal niet. Ikzelf vind zeker wel iets negatiefs van dit soort gedram.
Zucht, we weten het. En TOCH mogen we hier kiezen en maken we daar dus weloverwogen gebruik van.
Schilder moeders die niet voor borstvoeding kiezen niet af als moeders die het minder goed voor hebben met hun kinderen en/of te dom zijn om marketingtrucs te doorzien. Heb gewoon respect en dan krijg je dat terug.
Eindelijk een wat genuanceerde reactie. Ook ik kan mijn zoon geen borstvoeding geven. Dus lang leve de flesvoeding
Wat moeders die borstvoeding willen geven nodig hebben, is hulp die echt werkt. Gelukkig zijn er vrouwen die door de adviezen van lactatiekundigen erin slagen een tevreden kind aan de borst te krijgen. Maar ik weet ook heel goed dat er vrouwen zijn die ondanks alle mogelijke hulp dat moment nooit bereiken. Of wier kindje wel goed gevoed raakt, maar waarbij de pijn tijdens het voeden ondragelijk is. En dan zijn er nog een heleboel moeders wier problemen minder extreem zijn, maar waarbij borstvoeding geven toch een opgave is, waarbij het voeden zoveel energie kost dat die ten koste gaat van de kwaliteit van leven van ouders en kind. Op dit moment is het antwoord van de medische wereld: dan geef je toch de fles! In sommige gevallen is dat een prima oplossing. Maar in veel gevallen blijft het sluimerende verdriet bestaan: je wilde iets voor je kind, jouw lichaam zou dat moeten verzorgen, en het is niet gelukt. Het is tijd voor betere antwoorden. Het is tijd voor onderzoek naar borstvoedingsproblemen, zodat we weten hoeveel vrouwen met welke problemen kampen én wat we eraan kunnen doen.
Als vrijwilligster voor de Vereniging Borstvoeding Natuurlijk, de VBN, medewerkster in een borstvoedingscentrum én mama ken ik maar wat goed het wel en wee in borstvoedingsland 😉
Inderdaad nergens voor nodig om elkaar aan te vallen. Ik hoop dat moeders elkaar steunen, zonder oordeel (en dat die vervloekte marketing rondom kunstvoeding stopt. Wat mij betreft hoort deze voeding thuis in de apotheek, op voorschrift!)