Ik ben een beetje positiviteitsmoe. In een maatschappij van positief denken, inspirerende ontmoetingen, mooie inzichten en fantastische ervaringen, voel ik me soms net een mopperende oude gnoom die het glitterfeestje van de gezelligheidselfjes loopt te versjteren.
Als kind was het al zo: ik las graag boeken en droomde veel. ‘Wat kijk je chagrijnig!’ kreeg ik dan te horen. Vrolijk doen, spontaan zijn, op commando de lolbroek uithangen, jezelf met verkooppraatjes aan de man brengen: het is gewoon echt niet aan mij besteed. Liever chagrijnig dan als een autoverkoper op pretpillen door het leven.
Ondertussen merk ik dat het positieve denken de hele wereld in z’n greep houdt. Kon je vroeger nog wel wegkomen met een CV op een blanco A4tje geprint, tegenwoordig moet je een soort reclamefolder over jezelf maken, met flitsende slogan en een foto van jezelf, liefst lachend en dynamisch, alsof je net met je paard door een zomerse weide hebt gegaloppeerd. Liegen geen bezwaar, als het maar flitsend, cool en spontaan oogt.
Er is één vakgebied dat uitblinkt in positieve prietpraat en dat is in de wereld van het opvoeden. Pedagogen en andere types die vakmatig iets met kinderen doen, hebben altijd ‘inspirerende’ vergaderingen, ‘mooie’ inzichten en – mocht het toevallig een keer toch uit de klauwen zijn gelopen – ‘levendige’ gesprekken, waarbij het ‘goed’ is om van elkaars inzichten te leren.
Nooit twittert er eens iemand dat het een oervervelend gesprek was, dat tijdens de vergadering iedereen in slaap viel, of dat hij tijdens het congres van pure ellende om twaalf uur al aan de drank is gegaan.
Het lijkt bijna wel alsof al dat egootje strelen bij het vak hoort. Ik snap er niet zoveel van. Alsof alleen positieve ervaringen tellen. En nergens wordt zoveel onzin verkondigd als in Opvoedland. Ouders weten soms van gekkigheid niet wat ze nu weer met hun kroost aan moeten en oh ja, iedereen weet het altijd beter.
Neem bijvoorbeeld complimenten geven. Jarenlang werd ons ouders voorgehouden dat we zelfvertrouwen bij kinderen kunnen opbouwen door ze voor alles wat ze goed doen een verbaal hondenkoekje te geven: goed zo! In een opvoedfolder die ik ooit eens kreeg stond zelfs dat complimenten ’toverstokjes’ zijn.
Nu vind ik het best leuk om eens te horen dat mijn haar goed zit. Maar als iemand mij complimenteert in de hoop dat ik nog eens een klusje voor hen doe, dan voel ik me gekleineerd. Ondertussen weten we ook dat complimenten helemaal geen zelfvertrouwen opbouwen, maar kinderen zelfs onzekerder kunnen maken en minder eerlijk. Maar dat past natuurlijk niet in die positieve reclamefolder.
Ik denk soms dat wij ouders ons ook wat minder kwetsbaar moeten opstellen: ga er maar van uit dat iedereen een mening heeft en niet iedereen het met je eens is. Ga er maar vanuit dat je soms fouten maakt en dat je niet alles weet. Ga er maar vanuit dat als het op reclame lijkt, de werkelijkheid waarschijnlijk een stuk minder rooskleurig is. Verwacht niet dat een anders mening een aanval is op jouw ideeën, maar denk zelf na.
Ik wil pleiten voor redelijkheid. Voor ratio. Voor rustig nadenken. Logisch. Ik wil moeilijke gesprekken, ik wil dat het soms schuurt en wringt. Ik wil niet alleen gelijkgestemden tegenkomen, omdat dat mijn wereld heel smal en benauwd maakt. Ik wil soms tegengas. Omdat ik die ‘mooie’ inzichten nu juist vaak opdoe als ik op andere ideeën wordt gebracht, geprikkeld raak door ervaringen die misschien niet altijd fijn zijn, maar wel vreselijk noodzakelijk. En vooral wil ik zelf nadenken.
En dat laatste gun ik mijn kinderen ook. En de weg daarnaartoe is voor mij een kronkelige zoektocht, met hier en daar een kuil in de weg. En opluchting als we een hobbel hebben overwonnen. En dat vieren we dan heel uitbundig en spontaan. Maar dat houden we lekker voor onszelf.
Heerlijke verademing dit stuk! En dat is geen compliment omdat ik wil dat je een klusje voor me doet 😀 Ik hoor ook soms ouders kirren en spinnen : “Ooooohh Hendrik, *goed* zo.” Als het desbetreffende peutertje met een schep in de modder speelt en kennelijk iets “goeds” heeft gedaan. Lijkt me ook niet relaxed voor een kind om steeds zo bejegend te worden, alleen ruimte voor positieve uitingen en als een kindje ongelukkig is, moet het maar snel weer normaal doen. Onuitgesproken kan er dan juist zoveel spelen wat je dan als kind wel aanvoelt, maar niet hoort. Liever ruimte voor beide zijden van de medaille. Maakt het leven veel mooier en diepgaander, plus als kind leer je dat je er in je totaliteit mag zijn.