De Amerikaanse dichteres en leerkracht Katie Liljedahl schreef een prachtig gedicht over haar ervaringen in de klas. ‘Mijn jonge, prachtige, woeste kinderen, ik wil jullie aarde en wormen schenken’.
Kinderen
Moge jullie leven in interessante tijden
We kijken televisie
Om ons door de dag heen te slepen
‘Niet huilen. Was je handen. Ga aan tafel zitten. Gedraag je netjes zodat je op kunt groeien. Groei op zodat je televisie kunt kijken om de dag door te komen.’
Ik wil niet een van de levende doden zijn, zegt ze me. Ze is drie jaar oud en spreekt met haar ogen. Haar geschreeuw wordt met schouderophalen begroet. ‘Ze heeft hechtingsproblemen’ zeggen ze…Ik hoor iets heel anders.
Ze is geboren in een wereld waar we ouderen in met linoleum beklede instituten stoppen – steriel en opgepoetst. Waar driejarigen ‘studenten’ worden genoemd en waar we allemaal, ieder van ons, tijd en geld tekort komen, terwijl we in de mallemolen stappen om het leven te krijgen dat steeds net buiten ons bereik ligt. Zij schreeuwt om onze menselijkheid. Om ons terug te brengen naar de schoot van de schepping, waar het ecosysteem van moeder aarde op ons wacht. Ze schreeuwt in de klas de longen uit haar lijf omdat ze weet dat de levende doden onder ons zijn en dat je soms moet schreeuwen omdat je anders gek wordt en je niet eens weet waarom.
Moge jullie leven in interessante tijden.
We magnetronnen ons eten warm en staan op de rem in een zee van rode stoplichten – dichtgeslibde wegen – mieren die achter elkaar aan nergens naartoe marcheren…zijn we gek? Zullen ze later terugkijken op onze tijd en zeggen: ‘Dit is waar de krankzinnigheid begon’?
Het trauma in het lokaal daalt neer in mijn bloed en ik ga naar de badkamer, val op mijn knieën en bid alsof de cementvloer een altaar is.
Ik ben een lichtwerker. Ik roep het licht aan. ‘God, laat je licht schijnen op groep 2’. Groep 2 is waar de hel is losgebroken. Kinderen schreeuwen en roepen om hun moeder terwijl vierjarige jongetjes, van wie het brein vergiftigd is door het droesem van de armoede, hun leraren in het gezicht slaan, op hun schoenen spugen.
Het is een schreeuw om liefde, vertel ik die leraren. Ze kijken me moedeloos aan. Hun ogen overspoeld met stress.
Mijn jonge, prachtige, woeste kinderen, ik wil jullie aarde en wormen schenken. Ik wil jullie klei en beestjes, schelpen en geuren geven. Ik wil het dak van de school blazen en de zegeningen van de hemel op jullie laten neer regenen, Het enige wat jullie willen is plezier en het enige dat ik jullie wil geven is vrijheid om te rennen door het herfstbos. Ik wil jullie bladeren geven, geel en oranje, en jullie vertellen over hun nerven. Ik wil in jullie ogen kijken en jullie in het licht zetten met mijn blik. De toetsen liggen klaar. De andere 18 groepen wachten op me.
Het spijt me kinderen. De dag is voorbij, tijd voor mij om naar huis te gaan en televisie te kijken.
Prachtig! Kunnen wij het tij nog keren..